Hoe stoppen we folter? Verschillende internationale organisaties en instellingen attenderen
op de schendingen van mensenrechten in Spanje tijdens de incomunicado-detentie
(1). Zij wijzen op de problematiek rondom martelingen
en mishandelingen in de Spaanse staat en de straffeloosheid die de beulen
genieten. Het aan de kaak stellen van deze praktijken herhaalt zich in
hun rapporten en resoluties. Basispunten van het initiatief om folteringen uit te bannen1. Afschaffing van incomunicado-hechtenisTAT Eist opheffing van Artikel 520 bis van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel maakt het mogelijk om verdachten van lidmaatschap of ondersteuning van terroristische organisaties of gewapende bendes maximaal 5 dagen in afzonderingshechtenis te zetten, voordat ze voorgeleid worden aan de rechtercommissaris. De Speciale Rapporteur van de VN voor de kwestie marteling (E/CN.4/1995/34,
par.926) haalt de Beginselen 15 en 18 aan van het Conjunto de Principios
para la Protección de todas las Personas sometidas a cualquier
forma de Detención o Prisión (het stelsel van beginselen
voor de bescherming van alle personen die aangehouden zijn of gevangen
zitten). Deze geven aan dat men zelfs onder buitengewone omstandigheden,
de gevangene of arrestant niet langer dan een paar dagen het contact
met de buitenwereld mag onthouden. En dan met name het contact met de
familie of advocaat. Het Comité voor de Mensenrechten van de VN (CCPR/C/79/Bijl..61)
uit zijn zorgen over de voortdurende instandhouding van een speciale
wetgeving die het mogelijk maakt dat personen, die ervan verdacht worden
lid te zijn van gewapende groepen, danwel ermee samen te werken, tot vijf
dagen in afzondering gevangen gehouden kunnen worden. 2. Recht op contact met de buitenwereldTAT Eist opheffing van Artikel 527 van het Wetboek van Strafvordering, omdat dit artikel de rechten van de verdachten beperkt. We eisen dan ook dat het recht van familieleden van verdachten om altijd de plaats van hechtenis te kennen wordt heringevoerd. We menen dat het noodzakelijk is dat bij alle politionele en gerechtelijke verhoren de verdachte bijgestaan kan worden door een advocaat naar keuze. Elke verdachte moet bovendien het recht hebben om een afzonderlijk gesprek te hebben met zijn advocaat vóór de voorgeleiding bij de rechtercommissaris. Het Europees Comité voor de Preventie van Marteling eist in zijn rapporten dat er vanaf het eerste moment van de hechtenis aan de persoon in bewaring bij de politie of de Guardia Civil het recht wordt toegekend op een gesprek onder vier ogen met een advocaat. Het Comité Tegen Marteling (A/48/44, par. 430-458) herhaalde
de zorgen die het geuit heeft met betrekking tot de wenselijkheid van
de algemene toepassing van de normen van het strafprocesrecht betreffende
[...] het recht op het aanwijzen van een advocaat van eigen keuze. Het Comité voor Mensenrechten (CCPR/C/79/bijl.61) uit zijn bezorgheid
over de constante handhaving van de speciale wetgeving waaronder
de verdachten van het toebehoren aan gewapende groepen of samenwerking
met hen, [
] niet het recht hebben om hun eigen advocaat benoemen.
3. Controle door onafhankelijke deskundigenTAT Teneinde gedurende de hechtenis onweerlegbaar de fysieke en mentale integriteit van elke verdachte te verzekeren, menen wij dat de mogelijkheid moet worden geboden om de verdachte door één of meerdere zelfgekozen medische deskundigen te laten onderzoeken om de fysieke en psychische toestand van de verdachte vast te stellen. Het Europees Comité voor de Preventie van Marteling adviseert
dat een persoon gearresteerd door de politie vanwege een misdrijf
omschreven in Artikel 520-bis van het [Spaanse] Wetboek van Strafvordering
door een forensische arts onderzocht zou moeten worden aan het begin en
aan het einde van de hechtenis in elk van verschillende plaatsen waar
hij of zij heeft vastgezeten. Het adviseert eveneens dat de
arrestant die bij de politie in eenzame opsluiting zit, door een arts
onderzocht wordt. In het geval de arrestant dit wenst, kan hij of zij
ook nog een arts uit een van tevoren samengestelde lijst van de betreffende
beroepsgroep kiezen. Amnesty International kaart de inadequate methodes van de medische rapporten over de fysieke en psychologische gesteldheid van de arrestanten aan. 4. Gewenstheid hoger beroepmogelijkheidTAT Eist het recht van de verdachten om te verschijnen voor gewone rechtbanken in plaats van voor het Spaans Hooggerechtshof dat geen rekening houdt met de voortdurende klachten inzake onmenselijke behandelingen, maar dat wel verklaringen aanvaardt die werden afgelegd onder foltering. Dit betekent dat de tijdelijke maatregelen in de Organieke Wet 4/1988 van 25 mei ter hervorming van de Strafrechtspleging worden afgeschaft en dat het basisprincipe van de territoriale bevoegdheid wordt erkend, met name dat een gewone rechter bevoegd is voor deze zaken. Het Comité voor Mensenrechten (CCPR/C/79/bijl.61) uit zijn zorgen
over de constante handhaving van een speciale wetgeving die het
mogelijk maakt dat verdachten van het toebehoren aan gewapende groepen
of de collaboratie met hen, [
] berecht worden door het Nationaal
Gerechtshof zonder de mogelijkheid in hoger beroep te gaan. 5. Vergewissen van fysieke en psychische integriteitTAT Eist de feitelijke toepassing van de Habeas Corpus*, met name dat de rechter op elk moment de verantwoordelijkheid neemt voor de toestand waarin de verdachte zich bevindt. Afschaffing van de tweede paragraaf van Artikel 2 van de Organieke wet 6/1984 van de Habeas Corpus. Deze paragraaf laat de toepassing van de Habeas Corpus over aan de Centrale Onderzoeksrechter van het Hooggerechtshof, die de arrestatie en het in afzondering zetten van de verdachte heeft bevolen. Het Europees Comité voor de Preventie van Marteling herinnert
eraan dat het wenselijk zou zijn als de rechters vaker het rechtsmiddel
van artikel 520. bis paragraaf 3 van het Wetboek van Strafvordering zouden
gebruiken. En met name dat ze op bezoek dienen te gaan bij personen die
vastzitten voor misdrijven die in dit wetsartikel opgesomd worden. 6. (On)toelaatbaarheid van de tijdens marteling verkregen verklaringenTAT Eist de ongeldigheidsverklaring van de verhoren in politiebureaus in het geval er enig vermoeden is van het niet-respecteren van de integriteit van de verdachte. In diezelfde zin menen we dat de gerechtelijke onderzoeken die geopend worden als verdachten verklaren gefolterd te zijn, gebundeld moeten worden met de onderzoeken die de aanhouding en de beschuldiging van de verdachte zouden moeten rechtvaardigen. Het Europeese Comité voor de Preventie van Marteling uit in de rapportages aan de Spaanse regering en gedurende zijn periodieke bezoeken zijn bezorgheid over de werkwijze van de rechtercommissarisen en de magistraten wanneer ze geconfronteerd worden met zelfbelastende verklaringen van de aangeklaagden als resultaat van marteling en andere vormen van mishandeling. Het Comité Tegen Marteling (A/48/44, par. 430-458) stelt dat de Spaanse justitie de toelaatbaarheid van de tijdens marteling verkregen verklaringen, niet helemaal lijkt te verwerpen. (A/53/44, par. 119-136) De rechters sluiten niettemin uit dat ze via marteling of met dwang verkregen verklaringen als bewijs gebruiken tegen diegene die verklaard heeft. Dit besluit is conform met de in artikel 15 van de Conventie gemaakte afspraken. Maar de rechters gebruiken dezelfde verklaringen als basis om medeverdachten te beschuldigen. Het Comité voor Mensenrechten (CCPR/C/79/bijl.61) geeft aan dat het Comité verontrust is over het feit dat bewijzen die onder dwang zijn verkregen niet systematisch afgewezen worden door de rechtbanken. 7. Snel en grondig onderzoek naar aanklachten wegens martelingTAT Eist reëel en effectief onderzoek door de rechters en rechtbanken naar de aanklachten die worden ingediend wegens foltering. Een onmiddelijke reactie vanaf het moment waarop de aanklacht wordt ingediend: het bevel tot de noodzakelijke medische onderzoeken om de gegrondheid van de klachten te onderzoeken. Bovendien is het noodzakelijk dat de beschuldigde agenten gedurende het onderzoek van actieve dienst worden ontheven. Voor het Europese Comité voor de Preventie van Marteling is het
belangrijk dat de beschuldigingen van marteling en andere vormen
van mishandelingen snel onderzocht worden door de daartoe bevoegde autoriteiten.
Het doel hiervan is om de beveiligingsambtenaren die bij deze praktijken
betrokken zijn geweest voor de rechter te dagen. Het Comité Tegen Marteling (A/48/44, par. 430-458) herhaalt zijn
bezorgdheid over de stijging van het aantal aanklachten wegens marteling
en mishandelingen en over de vertragingen in de behandeling van deze aanklachten. Het Comité voor Mensenrechten (CCPR/C/79/bijl.61) adviseert de Spaanse staat om transparante en rechtvaardige procedures in te stellen voor de uitvoering van onafhankelijke onderzoeken met betrekking tot de aanklachten wegens mishandeling en marteling, die door de beveiligingsagenten zijn gepleegd. Verder spoort het aan om de ambtenaren die schuldig zijn verklaard wegens dergelijke activiteiten, te berechten en passend te straffen. Amnesty International kaart aan dat de vergroting van de omvang van de verboden en de verlening van de straffen op zich niet genoeg zijn om de marteling en mishandeling significant te verminderen. 8. Vastlegging op video van verhoren op politiebureausTAT Eist dat de politielokalen uitgerust worden met videocameras die met inachtneming van de intieme ruimten van de verdachte opnamen maken van het verloop van de aanhouding, van elke keer dat de verdachte de cel verlaat of betreedt, van de verhoren, etc. Het Europeese Comité voor de Preventie van Marteling vraagt om
de uitgave van een gedragscode voor het uitvoeren van verhoren [...].
De Code zou erin moeten voorzien dat er systematisch opgenomen wordt op
elk moment dat de arrestant verhoord wordt. De mogelijkheid
om een elektronisch opnamesysteem met de passende garanties tijdens de
verhoren te introduceren, zou onderzocht moeten worden. De Speciale Rapporteur van de VN voor de kwestie van martelen (E/CN.4/1998/38) adviseert dat de regering serieus de mogelijkheid bestudeert om een video-opnamesysteem bij de verhoren te introduceren. Amnesty International constateert de praktijk dat agenten arrestanten
een kap opzetten of het zicht verhinderen om herkenning te voorkomen.
Er is sprake van een toename van het aantal verklaringen waarin
de personen die een aanklacht indienen wegens mishandeling, niet in staat
zijn om de agressoren te identificeren. 9. Einde aan de straffeloosheidTAT Eist dat er een einde komt aan de straffeloosheid van de ambtenaren die veroordeeld werden voor foltering. Momenteel worden deze ambtenaren niet alleen niet uit hun functie verwijderd, in een aantal gevallen werden ze bevorderd tot verantwoordelijke functies die hoger zijn dan degene die ze bekleedden tijdens het plegen de aangeklaagde feiten. Bovendien heeft de regering voorheen gratie verleend aan ambtenaren, door middel van beslissingen van de Ministerraad. Dit alles zet de politiediensten aan tot het continueren van de folterpraktijken. Het Comité Tegen Marteling (A/48/44, par. 430-458) herhaalt haar
bezorgheid over de ogenschijnlijke straffeloosheid die verschillende
folteraars genieten. Het Comité voor Mensenrechten (CCPR/C/79/bijl. 61) maakt zich zorgen over vele rapporten die het heeft ontvangen over mishandeling en marteling van verdachten van terroristische acties door beveiligingspersoneel. In dit opzicht stelt het met ongerustheid vast dat de autoriteiten niet altijd systematisch onderzoek verrichten en dat, wanneer de leden van deze veiligheidsdiensten schuldig verklaard worden van zulke activiteiten en veroordeeld tot gevangenisstraffen, zij vaak kwijtschelding van straf krijgen, snel vrijgelaten worden of simpelweg de straf niet hoeven uit te zitten. Verder worden de daders van zulke handelingen zelden voor lange tijd het uitoefenen van hun werk verboden. Amnesty International kaart aan dat zij al jaren met bezorgheid het geregeld voorkomen van kwijtschelding van straf voor politieagenten vaststelt, die waren veroordeeld voor zware misdrijven van marteling,. Na de juridische handelswijze bij aanklachten wegens martelingen te hebben onderzocht, vat zij deze omstandigheden als volgt samen: het voortduren van het beleid van begenadiging en beloning, waarmee de veroordeelde agenten in feite straffeloosheid genieten. noten:
|