NEDERLANDSE AUTORITEITEN HEBBEN BLOED AAN HUN HANDEN

De Amsterdamse rechtbank heeft op 1 oktober 2002 besloten dat uitlevering van de Catalaanse activist en zanger van de hardcore band KOP, Juan Ramón (Juanra) Rodríguez Fernández toelaatbaar is. Juanra werd medio januari 2002 in het centrum van Amsterdam opgepakt op verzoek van de Spaanse autoriteiten. Het arrestatiebevel stelde dat hij informatie had verschaft aan een ETA-commando in Barcelona met de bedoeling om een aanslag te plegen op mensen uit het Spaanse extreem-rechtse milieu. Begin februari kwam het Spaanse verzoek tot uitlevering binnen bij de Nederlandse autoriteiten. Vanwege de niet aflatende scherpte van Juanra's advocaat en de aanvankelijke kritische houding van de Amsterdamse rechtbank werden de Spaanse autoriteiten een voor uitleveringszaken verbazingwekkend hoog aantal vragen om nadere informatie voorgelegd. Op deze vragen kwamen steeds wisselende en tegenstrijdige antwoorden (zie het artikel `Spaans geklungel; Juanra op borgtocht vrij' in Ravage nr. 10/2002). Eind juni werd Juanra na de zoveelste klungelbrief van de Spaanse officier van justitie op borgtocht vrijgelaten. Er werd een nieuwe lijst met vragen opgesteld die de Spaanse autoriteiten voor een finale datum bevredigend beantwoord moesten hebben. Begin augustus kwam het antwoord op die brief met vragen van de hand van de Madrileense `superrechter' Baltasar Garzón. Wederom bevatte ook deze brief weer ernstige fouten en onvolkomendheden. Met de brief werd een kopie meegestuurd van een vel papier dat in een schuilwoning van het ETA-commando was gevonden. Op dit vel stonden de namen en een korte levensloop en het adres van twee extreem-rechtse personen uit Catalonië. Het Spaanse forensisch laboratorium trof vijf vingerafdrukken van Juanra op dit papier aan.

Op 17 september vond er wederom een zitting van de rechtbank plaats. Twee van de drie oorspronkelijke rechters (waaronder de president van de rechtbank Blekxtoon, die kort geleden nog een tamelijk kritisch artikel schreef over het aanstaande Europese arrestatiebevel) waren zonder duidelijke opgaaf van redenen vervangen. Het grootste deel van de zitting werd in beslag genomen door de pleidooien van Juanra's advocaten Koppe en Pestman en van de OvJ Ang. Juanra werd eigenlijk alleen direct iets gevraagd betreffende de uit Spanje opgestuurde kopie. Hierop zei hij dat hij geen idee had hoe zijn vingerafdrukken op dit papier waren gekomen en dat hij het papier met de betreffende tekst nooit eerder gezien had. Bij doorvragen van de president van de rechtbank gaf hij aan dat een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat het papier vroeger in de woning van een ex-vriendin aanwezig was geweest. Deze ex-vriendin wordt ook sinds eind augustus 2001 door de Spaanse autoriteiten internationaal gezocht wegens vermeend lidmaatschap van het Barcelona-commando. Juanra's borgtocht werd wederom verlengd tot de dag van de uitspraak. Opmerkelijk is het dat dit papier pas bijna een jaar na de vondst werd geanalyseerd op vingerafdrukken, nadat de Amsterdamse rechtbank had aangegeven dat ze absoluut ontevreden was was over het door de Spaanse autoriteiten geleverde materiaal. Waarom duurde dit zo lang? Is hier iets gemanipuleerd aan dit papier?

Op 1 oktober velde de uitleveringskamer van de Amsterdamse rechtbank dan vonnis. Het verzoek tot uitlevering besloeg drie punten van beschuldiging:

  • lidmaatschap van/samenwerking met een terroristische organisatie
  • poging tot samenzwering tot het plegen van moord
  • optreden als verbindingspersoon tussen het ETA comando te Barcelona en de leiding van die organisatie in Frankrijk

De rechtbank besloot dat de eerste twee punten als één gezien dienden te worden en wees de eis tot uitlevering voor deze punten toe. Uitlevering voor het derde punt werd afgewezen. De rechtbank deelde de bezorgdheid van de verdediging van Juanra voor de mogelijkheid dat Juanra het slachtoffer zal worden van marteling in Spanje, maar oordeelde dat dit een zaak van de Spaanse justitie is en verdachten ook in Spanje de wettelijke mogelijkheid hebben om een aanklacht wegens mishandeling of marteling in te dienen. De rechtbank gaat het Nederlandse ministerie van Justitie adviseren de Spaanse autoriteiten te verzoeken om Juanra, wanneer hij definitief uitgeleverd wordt, niet `incomunicado' (in totale isolatie gedurende 5 dagen, gedurende welke bij vermeende ETA-verdachten geregeld gemarteld of mishandeld wordt) te detineren. De rechtbank sloot ook niet uit dat de vermeende chef van het Barcelonese ETA- comando, Fernando García Jodra, gedurende de eerste 5 dagen van zijn detentie in augustus 2001 gemarteld kon zijn, maar oordeelde dat er geen schriftelijk bewijs is dat dat hardmaakt. García Jodra zou, aldus de rechtbank, volgens de Spaanse wet, de mogelijkheid hebben om een aanklacht in te dienen tegen marteling of mishandeling waarvan hij stelt het slachtoffer te zijn geweest. García Jodra legde gedurende die eerste vijf dagen van zijn `incomunicado' detentie een verklaring af waarin belastende uitspraken voor Juanra werden gedaan. García Jodra trok na zijn `incomunicado'-detentie, bij de voorgeleiding voor de rechter- commissaris direct zijn bij de politie afgelegde verklaring weer in en deed kort daarna een aanklacht wegens marteling en mishandeling.

Juanra's advocaat kondigde, na ruggespraak met Juanra, aan dat de verdachte in cassatie bij de Hoge Raad zal gaan. Dat zal nog minstens een half jaar duren. Afhankelijk van het arrest (vonnis) van de Hoge Raad neemt het ministerie van Justitie daarna een beslissing over de uitlevering. Tot de beslissing van het ministerie van Justitie blijft Juanra op borgtocht vrij (in juni 2002 werd 20000 euro borg voor hem betaald).

Wij zijn blij dat we Juanra nog onder ons hebben, maar tegelijkertijd woedend over het oordeel van de Amsterdamse rechtbank. Het halfslachtige delen van de bezorgheid van de verdediging voor mogelijke marteling/mishandeling wordt gepaard aan een buigen voor de opeenstapeling van leugens en verdraaiingen die de Spaanse autoriteiten de laatste tien maanden hebben gepresenteerd en voor het standaard toepassen van mishandeling/marteling bij vermeende ETA-arrestanten. De Spaanse autoriteiten bedienen zich van praktijken, die door velen voorbehouden worden aan Latijnsamerikaanse dictaturen, en poogd het laatste decennium in toenemende mate iedere vorm van radicale oppositie monddood te maken door onbewezen banden met de clandestiene Baskische organisatie ETA te suggereren. Afgelopen voorjaar stelde de Spaanse regering zelfs voor om de `antiglobaliseringsbeweging' op de Europese lijst van terroristische organisaties op te nemen. Voor alsnog werd dit voorstel afgewezen door het merendeel van de overige lidstaten.

De rechtbank ging op een aantal door de verdediging aangevoerde punten in het geheel niet in. Op grond van deze omissies zal Juanra's advocaat Victor Koppe dan ook cassatie (hoger beroep) aantekenen. Bij het verlaten van de rechtbank kondigde Juanra aan "de Spaanse staat te blijven bestrijden met woorden en op papier". De kracht van het geschreven woord heeft hem tot een slachtoffer gemaakt van de Spaanse antiterreurmanie, die iedere radicale oppositie monddood wenst te maken. Juanra's vrienden en sympathisanten laten zich, evenals Juanra, niet monddood maken. Na het bekend worden van het vonnis brak er op de publieke tribune groot tumult uit onder de aanwezigen. Er werden een aantal spandoeken ontrold en de ruit van de afgeschermde publieke tribune werd met handen gedoopt in rode verf bewerkt, ter symbolisering van de dagelijkse martelpraktijken die in Spanje plaatsvinden. Een twintigtal doorgedraaide parketwachten die uit alle hoeken en gaten van de rechtbank kwamen aangestormd met de bedoeling iedereen aanwezig op de publieke tribune op te pakken, werden door de rechtbankpresident teruggefloten. Als extra anticlimax werd de dag van het vonnis door de officier van justitie beroep aantekend tegen de verlenging van Juanra's borgtocht. Deze zaak zal waarschijnlijk over ± twee weken dienen bij een speciale kamer van het Gerechtshof aan de Prinsengracht te Amsterdam. In de nacht van woensdag 2 op donderdag 3 oktober werd de gevel van de Amsterdamse rechtbank aan de Prinsengracht met rode verf besmeurd uit protest tegen het vonnis.

Quico

Voor meer informatie kun je terecht bij de steungroep FreeJuanra, email: info@freejuanra.org, internet: http://www.freejuanra.org